On 11 November 1944, pilots of the Royal Canadian Air Force, based at Welschap airfield near Eindhoven, were ordered to bomb the lock at Terherne in two groups. The reason for the bombardment of Terherne lock was to restrict (German) transport movements. The lock complex was situated on the main shipping route from Germany via Groningen to the Randstad, along which the Germans transported goods and military equipment.
After the railway strike in September had already disrupted rail transport considerably, actions against shipping traffic followed in the months thereafter. The southern part of the country may have been liberated, but fierce battles were still to be fought in the other parts.
Such was the case on that 11th November just after nine o'clock in the morning when the two groups of Hawker Typhoon fighter-bombers took off shortly after each other from Eindhoven for their mission. Around 10:00, the lock at Terherne was bombed from the north for the first time and then again around 10:30.
The consequences were huge for the people living on the lock. The wives of both lock keepers, a one-year-old baby and a German soldier were killed. Also, pilot John Gordon Fraser's aircraft was damaged to such extent that he had to make an emergency landing at St. Johannesga. Although the bombing resulted in the northern passageway being deactivated and no longer usable, the southern passageway remained open and could still be used.
Today, a boathouse for the State yacht of the province of Friesland has been built over the southern passage. A new building, that serves as a guest house for the province, was put up on the site of the lock keeper's house on the south side.
A monument has been erected on the northern pier in memory of those who perished at the lock. This monument was unveiled on 10 November 1985 by Hattum Hoekstra, son of 1st lock keeper Wiemer and Tietje Hoekstra. Since then, the commemoration of the dead in Terherne has always taken place at the old lock, and the children of primary school 'It Kampke' have adopted the monument.
Dat horeca in Terherne altijd al een grote rol heeft gespeeld, bewijst het verhaal dat ik je nu ga vertellen. We wagen weer een sprong, nu naar 1882. Café Zevenwouden is er al lang en is nu in eigendom van vader Rijpkema. Het is ook de tijd dat het ‘t Far gedempt wordt en Rijpkema staat voor de keus wie van zijn beide zonen de kroeg zal overnemen. Er is onenigheid en ze komen er onderling niet uit. Het café moet worden geveild en de beide broers bieden flink tegen elkaar op. De ene zoon trekt aan het kortste eind en koopt een pand aan de andere kant van het dorp bij de brug. Hij breekt het af en laat een nieuwe herberg bouwen. Groter en op een drukkere plek dan dat van z’n broer. In de 21e eeuw heet het De Gouden Leeuw. De concurrentiestrijd leidt ertoe dat broerlief met Café Zevenwouden failliet zal gaan en het weer moet worden verkocht. Toch zal de kroeg haar naam behouden, in ieder geval tot ver in de 21e eeuw.
Oké, we stappen weer terug naar de huidige tijd.
En we gaan verder. Al is het verhaal over de horeca en de kroegen van Terherne nog niet ten einde. Want wat jij misschien niet weet, is dat er nóg een kroeg was, op nog heel een andere ‘hoek van Terherne’. En de naam van die kroeg was wel heel opmerkelijk, helemaal als je kijkt naar de huidige tijd.
We passeren basisschool Bloei aan de linkerkant en steken over naar de Hervormde Kerk. Ga maar door het hek. En ga meteen rechtsaf, via het gras naar mijn graf. Ja, je ziet het goed. Die eerste steen rechts, dat is mijn laatste rustplaats.
Wil je mij een gunst doen? Lees dan eens aandachtig mijn laatste wens die daar geschreven staat. Neem het even goed in je op. ‘Tot in den eeuwigheid’…
En nu vraag ik jou: wat zou jouw laatste wens zijn voor de wereld die je achterlaat? En zou het dan ook daadwerkelijk zo gebeuren? Tsja… Ik heb geleerd dat alleen de tijd dat antwoord heeft.
Ik ben blij dat ik daar vandaag alsnog wat in kan betekenen. Op ‘It paad werom’, als jouw verteller van de vergeten verhalen van Terherne. Dus, hierbij stel ik mij dan eindelijk aan je voor: mijn naam is Broer Sipkes.
We lopen terug naar de weg en gaan rechtsaf, dan zie je vlak na het kerkje het huis met de gele brievenbus. Ga voor dit huis rechtsaf, langs de heg van de kerk, het smalle straatje in. Na het geelbruine hok stoppen we even. Je ziet hier een paar kleine oude huisjes staan. En oud zijn ze, want hier vind je het eerste stenen huis van Terherne. Ook wel een stins genoemd.
Hiervoor gaan we terug naar het jaar 1500. Het gaat om deze woningen. Wat later een groepje van kleinere huisjes zal worden, wordt eerst gebouwd als 1 groot huis. In dit huis zitten Rozewinkels, dat zijn stenen die op de bouwlocatie zelf worden gebakken. Als we vervolgens een sprong maken naar het jaar 1750, zien we dat er een grote verbouwing gaande is. Van het grote huis worden nu 4 kleine huisjes en een stal gemaakt. In een enkel huisje zijn deze Rozewinkels nog steeds aanwezig, in de schoorsteen, het originele en bewaarde rookkanaal van de stins. De initiafnemers van de bouw van de stins zijn de Oenema’s, een familie van boerenadel die veel onroerend goed hebben in dit hele gebied. In de Lege Wâlden, van Terherne tot aan Joure hebben zij het voor zeggen.
We lopen terug naar de weg en slaan opnieuw rechtsaf bij de gele brievenbus en lopen naar de Pastorij, de snackbar op de hoek.