Piter Wilkens

Piter Wilkens was eind jaren 70 oprichter en bassist van de legendarische Friestalige band Okke Hel, maar ontwikkelde zich steeds meer als zanger en liedjesschrijver en ging na 1986 alleen verder. Nu heeft hij meer dan 10 solo albums op zijn naam staan en in 2021 kwam ‘De laitsjende Feniks’ uit. Een ouderwetse vinyl plaat met twaalf nieuwe liedjes van zijn hand. 

Piter wordt toch vooral gewaardeerd vanwege zijn eigen liedjes. Knoopkes, It paad werom, Dûnsje mei dy, Dykskiep, De bearenburch is myn sjirurch en Oeral thús, om een aantal te noemen, zijn klassiekers in het genre. Als autodidact pikte hij veel op van zijn muzikale ouders en vrienden. Vader sprak altijd ‘Liwwarders’ en moeder ‘Frysk’. Zo groeide hij op in Marsum in een tweetalig gezin wat hem steeds meer bewust maakte van taal. 

‘Liedjes maken in eigen taal is het mooiste wat er is’. Op 26 jarige leeftijd, na Okke Hel, besloot hij zich in zijn vrije tijd volledig te stortten op de muziek. Er bestond toen nog niet veel Friestalige pop of rock. Piter speelde overal en nergens in Friesland en werd door de media al vrij gauw ‘De Fryske trûbadoer’ genoemd. Pas in 1993 kwam zijn eerste solo album ‘Sjongersbloed’ uit die zo goed aansloeg bij de provinciale radio dat hij bekend werd bij een breder publiek. Daarna ging het snel. Vanaf 1996 kon hij volledig bestaan van zijn eigen liedjes.

Piter trad meerdere malen in het buitenland op met zijn eigen Friestalige repertoire. Op festivals en met tournees in o. a. Amerika, Scandinavië, Ierland, Oostenrijk, Polen, Duitsland, België en Litouwen.  In zijn liedjes zijn typisch Friese onderwerpen vaak een thema, maar kijkt hij ook letterlijk over de grens.