Rund um den Nannewijdsee | Liberation route
Auf dieser Wanderung zwischen Heerenveen und Joure lassen sich viele besondere Geschichten erleben. An zahlreichen Orten am und um den Nannewijd-See finden sich die Spuren von Menschen, die zur Befreiung Frieslands beigetragen haben oder die wie der friesisch-kanadische Soldat Gaele Visser an der Befreiung Westeuropas beteiligt waren.
Im November 1944 wurde Lykele Faber zusammen mit Peter Tazelaar als Geheimagenten in Haskerhorne abgesetzt, um den Funkkontakt mit London aufrechtzuerhalten, den friesischen Widerstand zu organisieren und dabei zu helfen, Orte einzurichten, an denen Waffen und Munition per Fallschirm abgeworfen werden konnten. Haskerhorne ist ein solcher Ort.
Die Geschichte von Lykele Faber ist wiederum eng …
Auf dieser Wanderung zwischen Heerenveen und Joure lassen sich viele besondere Geschichten erleben. An zahlreichen Orten am und um den Nannewijd-See finden sich die Spuren von Menschen, die zur Befreiung Frieslands beigetragen haben oder die wie der friesisch-kanadische Soldat Gaele Visser an der Befreiung Westeuropas beteiligt waren.
Im November 1944 wurde Lykele Faber zusammen mit Peter Tazelaar als Geheimagenten in Haskerhorne abgesetzt, um den Funkkontakt mit London aufrechtzuerhalten, den friesischen Widerstand zu organisieren und dabei zu helfen, Orte einzurichten, an denen Waffen und Munition per Fallschirm abgeworfen werden konnten. Haskerhorne ist ein solcher Ort.
Die Geschichte von Lykele Faber ist wiederum eng mit der des Piloten John Gordon Fraser verbunden, der mit seinem Flugzeug südlich des Nannewijd-Sees notlanden musste, mit Hilfe des Widerstands untertauchen konnte und Faber bis zur Befreiung beistand.Im Vorfeld der Befreiung kam es in der Nähe von Scharsterbrug, südlich von Joure, zu heftigen Gefechten mit den sich zurückziehenden deutschen Besatzern, bei denen ein kanadischer Soldat, Lucien Potvin, ums Leben kam. Zuerst mit dem Widerstand, kurz darauf mit den Kanadiern. Es bedeutete auch das Ende von Richard Jung, dem Tschechen, der nach einer Irrfahrt durch Europa in Friesland landete und sich als mutiger Widerstandskämpfer entpuppte, der stets bereit war, freiwillig die härteste und gefährlichste Arbeit zu verrichten.
Liberation Route Europe ist eine transnationale Gedenkstätte. Eine Route, die Gedenkstätten und Geschichten aus ganz Europa verbindet. Weitere Informationen finden Sie unter www.liberationroute.com
Das wirst du sehen
Startpunkt
Dubbele Regel 2
8441 AP Heerenveen
Navigiere zum Startpunkt
Dropping geheim agenten
Bij Haskerhorne dropt een vliegtuig in de nacht van 1 op 2 november 1944 een waardevolle lading: de twee geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. De mannen hebben een belangrijke opdracht: het opzetten van een geheime zender.
Dropping geheim agenten
Bij Haskerhorne dropt een vliegtuig in de nacht van 1 op 2 november 1944 een waardevolle lading: de twee geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. De mannen hebben een belangrijke opdracht: het opzetten van een geheime zender om te communiceren met Londen.
Met de slagzin ‘Wie de schoen past, trekke hem aan’, wordt begin november bij Haskerhorne een wapendropping aangekondigd. Maar daarnaast bevat het vliegtuig ook een andere belangrijke lading: geheim agenten Peter Tazelaar en Lykele Faber. Hun missie houdt in dat ze verzetsgroepen met elkaar in contact moeten brengen, radiocontact met Londen moeten opzetten en wapendroppings coördineren.
Om zich veilig door Friesland te kunnen bewegen hebben de agenten een zorgvuldig gekozen valse identiteit. Tazelaar gaat door het leven als ‘Paul Christiaan Wouters’, student diergeneeskunde. Lykele Faber wordt dominee ‘Arnold de Bruin’.
Voor de beide geheim agenten is het niet de eerste keer dat ze terug zijn in bezet gebied. Tazelaar is eind 1941 al in Nederland terug geweest voor operatie ‘Contact Holland’ en Faber is tijdens Operatie Market Garden gedropt bij Son.
Na de dropping worden Tazelaar en Faber opgevangen door het Friese verzet, dat ze voorziet van een onderduikplek. Faber, die enige tijd in Friesland heeft gewoond, wordt tot ieders stomme verbazing al op zijn eerste onderduikadres herkend door een verzetsman, die zegt: “Hé, jij bent toch een zoon van Faber? Ik heb naast jou gewoond in Drachten”.
Na een eerste korte nacht verplaatsen de geheim agenten zich al snel naar het dorpje Swichum onder Leeuwarden, waar zich het hoofdkwartier van de gewestelijke staf van de NBS van Friesland bevindt. Ze krijgen daar verdere informatie over het verzet en installeren hun geheime zender. In de maanden die daarop volgen verplaatsen ze zich regelmatig, om te voorkomen dat de zender wordt ontdekt.
Op een van hun onderduikadressen ontmoeten ze de ervaren wireless operator Alfred Springate, een bemanningslid van een Hallifax bommenwerper die in de nacht van 13 op 14 oktober 1944 bij Stavoren neergestort is. Springate staat Tazelaar en Faber de rest van de bezettingstijd bij.
Op 2 februari 1945 voltrekt zich een ramp voor de Friese Binnenlandse Strijdkrachten. In het dorp Tjerkwerd belandt bij een dropping een van de afgeworpen containers op het erf van een Duitsgezinde boer, die hier melding van maakt bij de dorpsveldwachter. Er volgen huiszoekingen in het dorp. Een van de adressen die wordt overvallen is het onderduikadres van verzetsleider Philip Willem Pander. Met zijn arrestatie valt de gehele administratie van de Friese NBS in handen van bezetters. Voor Tazelaar en Faber volgt een zenuwslopende tijd waarbij ze meerdere keren maar net aan een arrestatie weten te ontsnappen.
Faber, Tazelaar en Springate beleven de bevrijding uiteindelijk in Heerenveen. Pander wordt op 10 april 1945 gefusilleerd bij het Katerveer bij Zwolle. Na de bevrijding is Tazelaar nog enige tijd adjudant van koningin Wilhelmina. Hij heeft van 1981 tot zijn dood in 1993 in Hindeloopen gewoond. In dit stadje staat een bronzen beeld ter nagedachtenis aan hem.
Hier, in de omgeving van het Nannewiid, zitten Tazelaar en Faber aan het einde van de oorlog op het kajuitjachtje ‘Paliter’ ondergedoken, niet ver van de plek waar ze in de nacht van 1 op 2 november 1944 zijn gedropt.
Noodlanding Hawker Typhoon
Op 11 november 1944 kregen piloten van de Royal Canadian Air Force, die hun basis hadden op vliegveld Welschap bij Eindhoven, de opdracht om in twee groepen de sluis bij Terherne te bombarderen.
Noodlanding Hawker Typhoon
Op 11 november 1944 kregen piloten van de Royal Canadian Air Force, die hun basis hadden op vliegveld Welschap bij Eindhoven, de opdracht om in twee groepen de sluis bij Terherne te bombarderen. Het sluiscomplex lag in een belangrijke scheepvaartroute waarlangs de Duitsers goederen en militair materieel vervoerden.
Even na negen uur in de ochtend vertrokken de twee groepen Hawker Typhoon jachtbommenwerpers kort na elkaar vanuit Eindhoven voor hun missie. Aangekomen bij Terherne bombardeerde de eerste groep succesvol één van de twee sluisdelen. De tweede groep verging het minder. De bommen uitgeworpen door de piloot van het eerste vliegtuig explodeerden op het moment dat het tweede vliegtuig van John Gordon Fraser laag boven de sluis was aangekomen om zijn bommen erin te gooien.
Zijn vliegtuig werd in het koelsysteem geraakt door scherven van de bommen die onder hem explodeerden. Hierdoor liep de motortemperatuur snel op. De piloot van het derde vliegtuig meldde over de boordradio dat er rook uit de motor kwam, waardoor het voor John Gordon Fraser al snel duidelijk werd dat hij zijn basis niet zou bereiken en een geschikt terrein zou moeten vinden voor een noodlanding.
Kort daarna maakte hij hier op de Scharweg een geslaagde noodlanding. Piloot Fraser heeft zich na de noodlanding aanvankelijk in het Easterskar schuilgehouden. Siebe de Jong en Jan Sloothaak voorzien hem van burgerkleding en eten. Met hulp van het verzet komt hij vervolgens na wat omzwervingen via o.a. Joure, Akmarijp en Oudehaske in Tjalleberd terecht.
Daar assisteerde hij Lykele Faber, agent van het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO), die in november 1944 samen met Peter Tazelaar bij Haskerhorne was gedropt. Hun missie, codenaam Necking, was om het radiocontact met Londen te onderhouden, het Friese verzet te organiseren en te helpen met het opzetten van locaties waar voorzieningen, wapens en munitie per parachute konden worden afgeworpen.
Monument Richard Jung
Richard Jung werd geboren op 27 februari 1911 te Reichenberg in Tjechië. Hij was rangeerder bij de Tsjechische Spoorwegen en pleegde sabotage tegen het Duitse leger.
Monument Richard Jung
Richard Jung werd geboren op 27 februari 1911 te Reichenberg in Tjechië. Hij was rangeerder bij de Tsjechische Spoorwegen. In 1942 kreeg hij een oproep om dienst te nemen in het Duitse leger, hetgeen Jung als felle tegenstander van het nationaal-socialisme weigerde. Hij pleegde sabotage en werd gearresteerd.
Jung zat opgesloten in diverse concentratiekampen en gevangenissen, waaruit hij ontslagen werd of wist te ontsnappen, onder andere te Wenizza, Dnjepropetrowsk, Dubno, Ratipol en Brual-Rhede Lager III. Hij vluchtte en kwam bij Nieuweschans Nederland binnen. Na veel omzwervingen dook hij onder in het Schar, bij de familie Johannes Kuiper. Hier verbleef hij negen weken en ontmoette hij Broer Akkerman uit Sintjohannesga.
Met Akkerman is hij weggegaan toen zijn gastheer in Drenthe werd gearresteerd. Op 8 april 1945 werd de groep Haskerland van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten gemobiliseerd. Jung ontpopte zich als een moedig verzetsman, die steeds vrijwillig het zwaarste en gevaarlijkste werk wilde doen.
Op zondag 15 april 1945 bood hij zich aan voor een verkenningstocht ten dienste van het Canadese leger, dat in de richting van de brug in Scharsterbrug oprukte. Jung ging op de fiets vooruit, maar toen dat te gevaarlijk werd, besloot hij te voet verder te gaan. Zo nu en dan zocht hij dekking in de zogenaamde eenmansgaten in de berm van de weg. In een gat dat voor de helft was dichtgegooid, heeft Jung geen dekking genoeg kunnen vinden, met als gevolg dat hij door de bezetter werd doodgeschoten.
Akkerman heeft onder vijandelijk vuur met de hulp van twee Canadese soldaten het stoffelijk overschot van Jung weggehaald. Op 18 april 1945 werd hij begraven op de N.H. begraafplaats te Sintjohannesga. Jung is herbegraven op Nationaal Ereveld Loenen. In Rotsterhaule is een weg naar Richard Jung vernoemd.
Onthulling
Het monument is onthuld op 15 april 1946. Het gedenkteken is een geschenk van de bevolking van Sintjohannesga en omstreken.
Wapendroppings in Friesland - Haskerhorne
'De worm heeft rode haren', 'Doe de groeten aan Jozef'. Met dit soort slagzinnen werden wapendroppings aangekondigd.
Wapendroppings in Friesland - Haskerhorne
'De worm heeft rode haren', 'Doe de groeten aan Jozef'. Met dit soort slagzinnen werden wapendroppings aangekondigd. In Friesland vonden er 24 plaats in de laatste maanden van de oorlog. Per dropping werden tot wel 24 containers gedropt, vol met wapens. Geweren, pistolen, bazooka's en allerlei explosieven. Bedoeld om de geallieerden te helpen bij hun opmars door Friesland. Friesland zou zichzelf helpen bevrijden, zo was het idee.
Bij de bevrijding van Friesland spelen de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) een grote rol. De NBS in Friesland bestaat (vanaf december 1944) uit de verzetsgroepen van de KP (Knokploegen), LO (Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers) en OD (Orde Dienst).
Zo’n ondergronds leger heeft natuurlijk wapens nodig. Voor de aanstaande sabotageacties, de bezetting van bruggen, sluizen en het gevangennemen van de vijand, krijgen 2500 tot 3000 NBS-ers een wapen. Van pistolen en mitrailleurs tot stenguns.
De wapens komen letterlijk uit de lucht vallen. Vanaf oktober 1944 vliegen Stirling en Halifax bommenwerpers vanuit Engeland 47 keer richting Friesland. Op zo'n 14 plaatsen in de provincie worden tenminste 24 geslaagde wapendroppings uitgevoerd. De bommenwerpers gooien containers met wapens, munitie en springstoffen aan parachutes boven de Friese weilanden naar beneden. Groepen NBS-ers staan 's nachts klaar om met lichtsignalen het afwerpterrein aan te geven en daarna de wapens af te voeren en te verstoppen.
Zoals hier bij Haskerhorne / Ouwsterhaule, waar vijf geslaagde droppings plaatsvinden. In de nacht van 1 op 2 november ‘44 worden er de geheim agenten Tazelaar en Faber met de laatste dropping per parachute afgeleverd.
Via geheime zenders worden met Londen de slagzinnen uitgewisseld die aangeven waar en wanneer een dropping plaatsvindt. Voor het contact tussen Engeland en het verzet over de droppings stuurt Prins Bernhard als opperbevelhebber van de NBS, twee geheime agenten van het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) naar Friesland. Lykele Faber en Peter Tazelaar houden zich (vanaf november 1944), samen met marconist Alfred Springgate en hun radiozender lang schuil in een jacht op het meertje Nannewiid bij Oudehaske in het zuiden van Friesland.
De commando's N. De Koning en R. Groenewoud reizen ondertussen met valse papieren door de provincie om wapeninstructies te geven. Ze zijn eerder vanuit Engeland boven Drenthe gedropt en door de KP naar Friesland gehaald.
De wapendroppings en het verbergen van de wapens leiden regelmatig tot levensgevaarlijke situaties. De bezetters maken fel jacht op verborgen wapens. Op wapenbezit staat de doodstraf. Een dropping te Aalsum bij Dokkum leidt indirect tot de grootste massa-executie in Friesland van twintig mannen in Dokkum.
Op zondag 8 april geeft ‘Radio Oranje’ via de BBC de langverwachte slagzin door: 'de fles is leeg'. Voor de NBS is dit het sein om 36 uur later met sabotageacties te beginnen. De Canadese troepen zijn bijna bij de grens van Friesland. De wapens worden uit de opslagplaatsen gehaald. De NBS groepen komen bij elkaar op geheime locaties en de wapens en munitie worden uitgedeeld.
De verzetsgroepen hebben Friesland al voor een groot deel in handen voor de komst van de Canadezen. Alleen bij Harlingen-Makkum hebben de Duitsers voor de verdediging van de Afsluitdijk artillerie neergezet en moeten de Canadezen zware gevechten leveren. Het vasteland van Friesland is op 18 april helemaal bevrijd.
Monument Scharsterbrug
Het dorp Scharsterbrug en de brug over de Scharster-Rijn waren belangrijk voor de Duitse verdedigers. Beide lagen op de weg naar Lemmer waar honderden Duitse militairen per schip hoopten te kunnen ontkomen naar Noord-Holland.
Monument Scharsterbrug
Het dorp Scharsterbrug en de brug over de Scharster-Rijn waren belangrijk voor de Duitse verdedigers. Beide lagen op de weg naar Lemmer waar honderden Duitse militairen per schip hoopten te kunnen ontkomen naar Noord-Holland. In korte tijd werd er tweemaal gevochten in Scharsterbrug.
Op 9 april probeerden 13 mannen van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.) van Doniawerstal de brug in Scharsterbrug te veroveren op een tiental Duitse bewakers. De Duitsers werden overmeesterd waarbij één van hen werd neergeschoten. De N.B.S. dacht hij gedood was, maar dat bleek anders te zijn toen uitgerekend hij er in slaagde om een andere groep Duitsers te waarschuwen.
Deze groep bevond zich op een nabijgelegen patrouilleboot. Met de zware wapens van deze boot openden de Duitsers vervolgens het vuur. De N.B.S.’ers zagen daardoor geen kans meer om de brug definitief te veroveren en trokken zich terug. Door het Duitse vuur vielen in het dorp verschillende slachtoffers. Waaronder één dode. In de dagen daarna was het dorp toneel van colonnes Duitse soldaten die zich richting Lemmer terugtrokken met als doel om van daaruit de oversteek naar Noord-Holland te maken. Scharsterbrug was voor de Duitsers in deze dagen dus erg belangrijk.Op 15 april waren de Canadezen zo dichtbij dat de Duitsers besloten om de brug op te blazen. Maar zij trokken zich daarna niet terug. De Scharster-Rijn was één van de laatste belangrijke hindernissen op weg naar Lemmer. En in Lemmer bevonden zich nog enkele honderden Duitsers die naar Noord-Holland wilden. Het dorp moest dus verdedigd worden.
De eerste confrontatie met de Canadezen vond al die dag plaats.
Joure was zonder slag of stoot bevrijd. In een poging om een zuidelijke route naar Sneek te vinden stuitten 7th Reconnaissance Regiment Duke of York’s Royal Canadian Hussars op de opgeblazen brug in Scharsterbrug. De Duitsers namen de Canadezen onder vuur. De Canadezen maakten echter korte metten met de Duitsers aan hun kant van het water en trokken zich daarna terug.
De resterende Duitsers verschansten zich in de Hollandia zuivelfabriek, enkele huizen en boerderijen en in schuttersputjes langs de weg. Hier hadden ze een goed uitzicht op de weg naar Joure. Het lokale verzet speelde een belangrijke rol bij het verkennen van de Duitse posities. Hierbij kwam één van hen, Richard Jung, om het leven.
Nadat was vastgesteld dat de Duitsers zich ook in de Hollandia fabriek bevonden, openden de Canadezen op 16 april het vuur met mortieren en geschut. De rest van de dag werd er over en weer geschoten. Twee voertuigen van de Cameron Highlanders of Ottawa werden geraakt door een stuk luchtafweergeschut. Daarbij raakten vier Canadezen gewond. Daarna maakte een aanval van het Régiment de la Chaudière een einde aan de Duitse tegenstand in Scharsterbrug. Hierbij sneuvelde Lance Corporal Lucien Potvin.
Na de strijd was er geen sprake van een feeststemming in het dorp. De aanblik op Scharsterbrug na de gevechten was vreselijk. De destijds zesjarige Otto Haitsma herinnerde zich: ‘kapot geschoten huizen, smeulende resten van stallen en boerderijen, zwartgeblakerde opgezwollen dode koeien en paarden met opengesperde ogen en vlakbij de melkfabriek een hoop lichamen zonder armen of benen en weggeschoten hoofden in bloed doordrenkte flarden van uniformen’.
De bevrijding van Scharsterbrug opende de weg naar Lemmer. De Canadese engineers bouwden op 17 april een Bailey brug naast de verwoeste brug. Lemmer kon dezelfde dag worden bevrijd.
Knooppunt Joure
Het dorp Joure was in april 1945 voor zowel de Duitse als Canadese militairen een belangrijk knooppunt. De inwoners zagen aanvankelijk honderden moegestreden Duitse militairen voorbij komen.
Knooppunt Joure
Het dorp Joure was in april 1945 voor zowel de Duitse als Canadese militairen een belangrijk knooppunt. De inwoners zagen aanvankelijk honderden moegestreden Duitse militairen voorbij komen. Enkele dagen daarna lag het dorp op de route van ditmaal duizenden Canadezen.
Begin april werd duidelijk dat de bevrijding van Noord-Nederland dichtbij was. De Duitse troepen in Overijssel zagen zich genoodzaakt om zich terug te trekken naar o.a. Friesland. En in Joure was dat niet ongemerkt voorbij gegaan. Het Friese verzet rapporteerde op 11 april nog hoe circa 500 Duitse militairen door Joure liepen. Hun doel was om uiteindelijk via de Afsluitdijk of via de Friese havens de oversteek naar Noord-Holland te maken.
Een dorpsbewoner herinnerde zich het voorbijgaan van soldaten:
‘De meesten in haveloze uniformen, met paard en wagen of op gestolen fietsen, jonge jongens van 16 à 17 jaar oud; bovendien namen ze onderweg mee wat ze dachten nodig te hebben’.
Een ander schreef in zijn dagboek over de vermoeide Duitse soldaten:
‘velen geheel of gedeeltelijk in burgerkleren met daar tussendoor op boerenwagens gezeten Duitsers, die het lopen niet meer aan konden. Het geheel maakte een aller miserabelste indruk’.
Joure lag dus langs de route naar zowel de Afsluitdijk als een aantal Zuiderzeehavens (nu: IJsselmeer). En beide waren uiterst belangrijk voor de Duitse troepen omdat deze een laatste uitweg boden naar Noord-Holland, dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wisten dit ook. De Friese havens en de Kop van de Afsluitdijk waren mede daarom belangrijke doelen van de Canadezen. En dus was ook Joure onderdeel van die plannen. Van een serieuze poging om Friesland te verdedigen tegen de naderende Canadezen was van Duitse kant geen sprake. Vrijwel alle acties waren er op gericht om die opmars te vertragen zodat zoveel mogelijk troepen konden ontkomen. Daarom bliezen zij veel bruggen op en op belangrijke knooppunten werden troepen achtergelaten.
In Joure werden geen Duitse troepen achtergelaten om verzet te bieden. In plaats daarvan koos de bezetter er voor om een beperkt aantal troepen in Scharsterbrug te posteren. Die positie over de Scharster-Rijn was beter te verdedigen. En daar zou uiteindelijk ook inderdaad hard gevochten worden. In Joure zelf werd geen schot gelost toen in de ochtend van 15 april de pantserwagens van de Duke of York's Royal Canadian Hussars vanuit Heerenveen als eersten het dorp binnen reden.Dit verkenningsregiment had de taak om alternatieve routes naar Sneek en Leeuwarden te vinden. En hun verblijf in Joure was dus van korte duur. Niet veel later volgde echter de infanterie van het Régiment de la Chaudière en in de middag arriveerden er ook Sherman tanks en meer Canadese infanterie van andere eenheden.
Via Joure werden achtereenvolgens Sneek, Bolsward en later ook Lemmer bevrijd. Het dorp bleef een belangrijk knooppunt in de route naar Zuidwest-Friesland. Bovendien werd er bij Joure nog enige tijd artilleriegeschut geplaatst om Duitse posities bij het nabijgelegen Scharsterbrug, Follega en in Lemmer te beschieten.
Monument Gaele Visser
Am 2. Mai 2015 wurde hier ein Denkmal für den friesisch-kanadischen Soldaten Gaele Visser enthüllt, der 1920 in Haskerhorne geboren wurde und 1930 nach Kanada ausgewandert ist.
Monument Gaele Visser
Am 2. Mai 2015 wurde hier ein Denkmal für den friesisch-kanadischen Soldaten Gaele Visser enthüllt, der 1920 in Haskerhorne geboren wurde und 1930 nach Kanada auswanderte. Gaele Visser meldete sich 1942 beim kanadischen Militär und zwar beim Algonquin Regiment. Er kämpfte bei der Befreiung Westeuropas und fiel am 23. April 1945 in der Nähe von Oldenburg (Deutschland).
Seine letzte Ruhestätte befindet sich auf dem kanadischen Kriegsgräberfriedhof Holten. Das Denkmal enthält Informationen sowohl über sein Privatleben als auch über seine militärische Karriere.
- 77
- 94
- 16
- 15
- 22
- 51
- 50
- 13
- 11
- 33
- 32
- 31
- 34
- 22
- 23
- 97
- 38
- 31
- 32
- 10
- 81
- 80
- 94
- 77