Das kleine Dorf Abbega und der benachbarte Weiler Abbegaasterketting beherbergten während des Krieges Dutzende von Versteckten. Im Februar 1945 erschütterte ein Überfall die kleine Gemeinde. Der 18-jährige Widerstandskämpfer Gerrit Rijpma wurde dabei tödlich getroffen. Der berühmte niederländische Schriftsteller Gerard Reve, der von 1953 bis 1971 neben einer Schwester von Gerrit Rijpma im nahe gelegenen Greonterp wohnte, war von der Geschichte des jüngsten Bruders seines Nachbarn tief bewegt. Als Hommage an Gerrit schrieb er das Gedicht "Graf te Blauwhuis".
Nach Zeugenaussagen lebten in Abbega und dem benachbarten Weiler Abbegaasterketting ebenso viele Untergetauchte wie Zivilisten.
Darunter waren jüdische Versteckte, Eisenbahnstreikende, Deserteure und junge Männer aus der Gegend, die der Zwangsarbeit entgehen wollten. Es wurden auch Waffen für den Widerstand versteckt.
Abbegaasterketting lag am Bolswardervaart-Kanal und war schwer zu erreichen, da es keine befestigten Zufahrtswege gab. Die Bewohner hatten außerdem ein ausgeklügeltes Alarmsystem in Betrieb genommen: Mit einer elektrischen Klingel warnten sie sich gegenseitig bei Gefahr, und jede Nacht hielten zwei Versteckte Wache.
Am 8. Februar 1945, gegen 11.30 Uhr, ertönte die Alarmklingel im Haus der Familie Rijpma. Die Brüder Yp und Gerrit arbeiteten zu diesem Zeitpunkt in der Scheune.
Als sie nach draußen stürzten, sahen sie viele Menschen, die in Panik davonliefen. So beschlossen die Brüder, in einem Ruderboot die Bolswardervaart hinunterzufahren, die den Weiler in zwei Teile teilt. Sie hofften, sich ein Stück weiter an einer Biegung des Kanals im Schilf in Sicherheit bringen zu können. Unterwegs sammelten sie den Nachbarn Minze van der Veen und eine Person ein, die sich auf der anderen Seite des Kanals versteckt hielt. In der Zwischenzeit hatte das deutsche Militär, unterstützt von Mitgliedern der Landwacht, die Verfolgung aufgenommen und eröffnete das Feuer auf die Flüchtenden. Minze van der Veen wurde am rechten Ellbogen getroffen. Gerrit wurde dreimal getroffen: durch den Körper, in den Rücken und durch die Wangen und Zähne. Da die Besatzer jede Hilfe verweigerten, musste Yp seinen sterbenden Bruder allein zum Boot tragen und ihn zu einem nahe gelegenen Bauernhof bringen. Die Hilfe einer Anwohnerin, die Krankenschwester war, blieb erfolglos. In aller Eile wurde Kaplan Stolwijk aus Blauwhuis herbeigerufen, der Gerrit die letzte Ölung spendete. Kurze Zeit später starb er. Er wurde auf dem katholischen Friedhof in Blauwhuis beigesetzt.
Der berühmte niederländische Schriftsteller Gerard Reve, der von 1953 bis 1971 neben einer Schwester von Gerrit Rijpma im nahe gelegenen Greonterp wohnte, war von der Geschichte des jüngsten Bruders seiner Nachbarin tief bewegt. Als Hommage an Gerrit schrieb er das Gedicht "Graf te Blauwhuis":
GRAF TE BLAUWHUIS (für Nachbarin H., in G.) Er rannte weg, entkam aber nicht, wurde getroffen und starb im Alter von achtzehn Jahren. Eine kämpferische Inschrift schreit alles heraus, aber aus dem braunen, emaillierten Porträt blickt ein bedrücktes und stilles Gesicht. Noch ein Kind. Lebe wohl, lieber Junge. Du, der Du König bist, dies und jenes, was nicht alles, ja ja, komm einmal darum, Du weißt, warum es so ist, ich nicht. Dein Reich, du weißt es, wird das noch was?
1983 wurden die sterblichen Überreste von Gerrit Rijpma vom Friedhof Blauwhuis auf das Nationale Ehrenfeld von Loenen überführt.
Voor je ligt de oude helling (de scheepswerf) van Terherne. En het prachtige huis hier rechts voor de bocht, wordt in dit jaar gebouwd voor de hellingbaas. Hij heeft het namelijk erg druk. En toch voorzie ik problemen in de komende jaren. En ik voorspel dan ook dat hij binnen 15 jaar failliet zal gaan. Ik fluister hem dan ook in dat hij over moet stappen op werken met ijzer, maar hij is eigenwijs. ‘Hout zinkt niet!’, roept hij. En ja… je snapt dus wel hoe dat voor hem afloopt…
Terug naar de huidige tijd. We kijken nog even naar de huizen aan de overkant van het water. Helemaal op de hoek staat een huis dat uitkijkt op de huidige witte sluis van Terherne. Weet je nog dat ik het had over nóg een kroeg, op een andere uithoek van Terherne? Die stond op die plek. Op een uithoek van Terherne. Het is zo rond 1853 geweest dat deze kroeg een nieuwe naam moest krijgen, omdat zijn huidige naam ‘Brette Poask’ refereerde aan de scheldnaam voor Terhernsters. De kroegbaas vernoemde zijn kroeg naar een andere uithoek van de wereld, waar in die tijd een oorlog woedde: De Krim.
De Krim dus, vernoemd naar een oorlog. Eerst een kroeg en later een boerderij. Deze boerderij brandde af rond de jaren zestig van de vorige eeuw. Hier kreeg het toerisme ook een andere vorm. In de half afgebrande en opgeruimde schuur ontstond een camping, er werd gekampeerd.
Het witte huis aan de overkant is een sluiswachterswoning. Er was hier nog een keersluis, voor stormachtig weer, waar deze woning bij hoorde. Er is hier veel gebeurd op deze plek. Want voordat dit punt van Terherne het economische zwaartepunt werd, kende Terherne al industrie. Op de plek van kroeg De Krim, en later de afgebrande kampeerboerderij, stonden daarvoor heuse kalkovens. Mijn herinnering geeft aan dat dit tussen 1600 en 1840 is geweest. Dit schiereiland was daarvoor een strategische plek, want er konden gemakkelijk turf en schelpen aangevoerd worden. Er stonden hier 2 of 3 kalkovens. Met schelpenkalk werden huizen gemetseld en zo is het witte huis aan de overkant ook een leshuis geweest om de gebrande kalk te blussen (ook wel lessen genoemd). Dit verklaart ook de lange vorm van het huis. Het huis heeft dus meerdere functies gehad. Het was een flinke industrie voor een plaatsje als Terherne, en door alle tijden heen gold dat aan de uiteinden van Terherne de belangrijkste bedrijven stonden. De vaarroutes waren leidend.
Oke, we draaien om. En lopen dezelfde weg terug richting botenstation, het begin- en eindpunt van de wandeltocht.
En daar sluiten we dan ook mee af. Want hier net voor ‘t Schippershuis is nog een stukje van de splitsing van ‘t Oude Far zichtbaar. Een oud stukje vaarroute, waarover duizenden schippers zijn gegaan. In welvarender tijden en in tijden van vreselijke armoede.
En hier, aan het einde van de route, vertel ik je het best bewaarde geheim van dit dorp: Er is namelijk geen verhaal, herinnering, laatste wens of geheim dat écht verloren gaat. Alles ligt opgeslagen, als in een eeuwig geheugen, in de wateren van Terherne. En dit oorspronkelijk stukje Far is waar ik ze vandaan heb en dat is waar ook jij altijd naar terug kunt gaan.
Wil je meer weten over de vergeten verhalen en de geschiedenis van Terherne? En zoek je de poort naar het verleden? Begin dan bij dit stukje water en zeg duidelijk mijn naam: Broer Sipkes. Dan help ik je op weg. Of bel de plaatselijke schilder en dorpshistoricus Theunis van der Meer.