Wie vaart er nou in de winter? Nou, wij!
Is het begrip ‘vaarseizoen’ achterhaald? Strenge vorst zal de watersporter nog maar zelden tegenkomen dus waarom ook niet eropuit in de koude jaargetijden? Leeuwarder Courant redacteur Theo Zandstra gaat daarom wintervaren in Friesland en hij voelt zich alleen op de wereld. Uiteraard met kachel.
Genieten in het donker
Het loopt tegen middernacht en ik doe wat meer reislustigen doen die vrijwillig kou en stilte opzoeken: genieten in het donker. De kalme, klamme wereld die onze boot omringt, een antracieten mengsel van nachtelijke mist en laaghangende wolken, laat een ragfijne waterwaas zachtjes los op het tentdoek van de stuurhut. Door de benevelde ramen is in de verte één lichtje te zien. De rust is oorverdovend.
Zo nu en dan dondert een dikke druppel van het stalen frame omlaag op het dek: péts – als een paukenslag van de fysica. Een schijnbaar ritme komt in sync met het kabbelende water tegen de scheepsromp, licht schommelend schikken de gedachten... hiervoor gaan mensen naar Scandinavië of naar een besneeuwde bergtop! De hele dag niemand ontmoeten, helemaal alleen met de elementen. Alleen op de wereld.
Nou ja, bíjna alleen dan. Om te beginnen is er aan boord ook een kapiteinsvrouw (Mrs. Onedin zegt ze zelf), die met een boek vertoeft in de smûk warme kajuit beneden. Daarnaast liggen we met ons motorjacht Arosa niet in leeg Nergensland maar gewoon in Zuidwest-Friesland. Het enige wat misschien wat ongewoon is, is het jaargetijde. Want wie vaart er nou in de winter? Nou, wij! En het is verrukkelijk.
“ Wij varen in de winter, en het is verrukkelijk. ”
Het verlaten water van Hegemer Mar en Fluezen
Ons koude avontuur begint meteen wanneer we deze middag na een korte instructie wegvaren bij onze verhuurder in Heeg. De dagelijkse beslommeringen bevinden zich als bij toverslag op zeemijlen afstand. Binnen mum van tijd cruisen we op verlaten water. De winterwatersport kan hier nog best wel wat groei hebben; Hegemer Mar en De Fluezen zijn volkomen leeg. We zijn even he-le-maal weg.
Het weersvooruitzicht maant ons tot enige spoed, grijze wolken kondigen een vroeg invallende winternacht aan. We willen afmeren zolang we nog goed zicht hebben. In de oostelijke bocht van de waterwegkruising van de Grûns, en de Lange en Koarte Fliet ligt een aanlegsteiger van de Marrekrite.
Het minst beschutte deel van de geknikte aanlegplek, geregistreerd als FL 11, is nog vrij. De andere helft wordt bezet door tientallen eenden, die hun favoriete hangplek rijkelijk met uitwerpselen decoreren. Het enige teken van menselijk leven is aan de overzijde van de vaart, waar onhoorbaar verderop een eenzame graafmachine wat waterrimboe herschept. We zijn pakweg 12 kilometer onderweg. Genoeg voor vandaag. Rust.
De spanning loopt op bij het naderen van de brug in Warns
Onder een lichtgrijs, iets opklarend wolkendek wenden we de volgende ochtend de steven terug naar het oosten. Eerst nog naar Workum is weliswaar een heel aantrekkelijke optie, maar ook wel een gedoetje met een spoorbrug waarvan we de bediening 2 uren van tevoren per telefoon moeten aanvragen. Varen vergt hier en daar wat planning, zeker buiten het seizoen.
We zetten koers naar Stavoren. Dat betekent tot aan de brug in Warns obstakelvrij doortuffen. We nemen de tijd, we voelen ons te gast en hopen met een lage snelheid de natuurlijke rust zo weinig mogelijk te verstoren.
Het is bijzonder om het hier zo leeg te zien. Gedurende het seizoen bieden de knusse wateren bij Gaastmeer en Oudega erg populaire afmeerplekken voor rustvindende recreatievaarders met een niet al te grote boot. Massatoeristische excessen ontmoet je hier zelden, maar je bent hier ook nooit alleen. Behalve nu.
Na het Grutte Gaastmar komen we op de machtige Fluezen en gaat de gashandel iets meer open. Enthousiast doet de diesel z’n werk. Het water is van ons; Galamadammen here we come!
Langs vakantiepark De Kuilart glijden we de Morra op
Langs vakantiepark De Kuilart glijden we over het aquaduct soepel de Morra op. Dan nadert Warns. Met brug. De spanning loopt op. Als we de app Watersport goed begrijpen zou het allemaal goed moeten komen … We naderen langzaam, twijfel slaat toe. Toch maar even gebeld met de Vaarwegtelefoon van Friesland. Daar wordt niet opgenomen. Nog een keertje dan! Weer niet … jeetje, is het lunchpauze of zo?? En dan flitsen onder de rode bruglichten ineens de groene aan: u bent zo aan de beurt! Ze hadden ons al waarschijnlijk allang in de smiezen.
Een opkikker met ‘walstroom’ krijgt onze Arosa tijdens een nachtje in de binnenhaven van Marina Stavoren. Het is zeker ‘s winters verstandig om zo’n beetje uiterlijk elke derde dag een jachthaven op te zoeken voor elektriciteit – met drinkwater en brandstof kun je doorgaans langer toe. Overigens heeft de motor een eigen accu, dus je komt hoe dan ook altijd nog wel in een haven. Voor de overnachting in Stavoren betalen we 10 euro liggeld, hoewel de douches zijn afgesloten vanwege de hoge energieprijzen en de lage klandizie. Begrijpelijk.
’s Nachts breekt het zwerk open, met sterren overal. De volgende dag zien we wat vriendelijke witte wolkjes en is de hemel blauw zoals je die alleen in de winter ziet. Krakend schoon. De winterse lichtval, kale bomen op zonverlichte oevers vol vergeeld riet, de chill van de wind – het doet denken aan de schaatstochten op het natuurijs van weleer. Maar dan minder koud.
Na wat spelevaren leggen we ‘s middags aan bij locatie FL22 in de Wâldseinster Rakken. Een winters windje wakkert aan maar wij liggen in de luwte te glimmen met een weids uitzicht in een fraai zakkende zon. Aalscholvers, ganzen, meeuwen en meerkoeten houden ons gezelschap.
“ Het doet denken aan de schaatstochten op het natuurijs van vroeger. Maar dan minder koud ”
We stoppen het verschuldigde tolgeld in het traditionele brugwachtersklompje
In de route van de volgende dag liggen twee bruggen die een tikje planning vergen; 2 uur van tevoren bellen we voor een bedieningsverzoek van de Hellingbrug in Woudsend en aansluitend, na de oversteek van het blinkende Sleattemer Mar, de Nieuwe Langebrug in Sloten. Bij de laatste stoppen we het verschuldigde tolgeld in het traditionele brugwachtersklompje dat aan een hengel naar ons toeslingert: 3 euro. Niets ontkomt aan stijgende prijzen.
Aan de ‘achterkant’ van het pittoreske oude stadje, bij de molen, zetelt de watersport; jachthavens en een aantal vrije aanlegplaatsen voor een kort verblijf. Wij tuffen kalmpjes door over het serene Brandemar, en dan richting Lemmer.
In de rustige zuidoostelijke hoek van het meer zoeken we een van twee zogeheten Marboeien die volgens onze info hier zouden moeten liggen. Aan zo’n Marboei kun je de boot zodanig vastleggen dat je als het ware voor anker gaat; als een vaandel voegt de boot zich naar de windrichting. Helaas: we vinden ze niet. Wel vinden we het te hard waaien voor een koude nacht op open water en dus spijt het ons niet. We gaan terug; we hebben aan boord proviand en energie genoeg. Misschien liggen de Marboeien in de winterstalling.
Lees hier meer verhalen en tips over doorvaren in de herfst en winter
Dit artikel verscheen eerder in Dagblad van het Noorden / Leeuwarder Courant. Tekst en fotos: Theo Zandstra